“Ga maar naar huis, Firas. Ik kan je niet betalen vandaag,” zei Hassan, de eigenaar van de kebabzaak.

De Ramadan was een aantal dagen bezig, en Firas was aan het eind van de middag naar het eetcafé gekomen om Hassan te helpen om voorbereidingen te treffen voor wanneer er klanten komen na het breken van het vasten. Firas had de grill al schoon geschrobd en de theeglazen afgewassen.

“Maar meneer Hassan,” zei Firas. “Ik moet echt wat geld verdienen om boodschappen te kunnen doen.”

“Er zal niemand komen vanavond,” antwoordde Hassan. “Het is nog maar het begin van het vasten en de verkoop in de avonden zal pas over een week weer aantrekken, wanneer iedereen is gewend aan het later opblijven.”

Firas liet zijn hoofd hangen.

“Geen klanten, geen verdiensten,” mompelde Hassan. “Ik heb niets extra`s dat ik je kan geven.”

Firas deed zijn schort af en sleepte zich naar de gootsteen aan de achterzijde. Toen hij de geur van het schoonmaakmiddel van zijn handen waste, dacht hij: het is Ramadan, ons geld is op en ons eten is ook bijna op. God wat moet ik doen?

De ironie trof Firas en hij grinnikte. Het is juist de bedoeling dat het er tijdens de Ramadan om draait om het strikt vasten van eten en drinken, maar het lijkt erop dat het feesten na zonsondergang belangrijker is dan het vasten. Firas heeft gehoord dat sommige moslims zelfs meer eten tijdens de Ramadan dan op welke andere periode in het jaar ook.

Buiten, vlakbij de achterdeur, hoorde Firas een oude vrouw onderhandelen over de prijs van sinaasappels. Hij stak zijn hoofd naar buiten om in de steeg te kijken. Het water drupte nog van zijn handen en hij kneep zijn ogen dicht tegen de late namiddagzon. De fruitverkoper had zijn prijzen verdubbeld sinds het vasten was begonnen. De man maakte een ontkennend geluid naar de protesterende vrouw, waarop twee andere vrouwen zich naar voren drongen en haar plaats innamen.

Firas waste zijn handen en gezicht, deed een gebedsmutsje op en liep door het eetcafé naar de voordeur. Op dat moment hoorde hij vanuit de moskee de oproep voor het middaggebed. Hassan hield Firas tegen en stopte hem een paar bankbiljetten toe vanuit de kassa.

“Ik wens je vrede,” zei Hassan. “Ga maar boodschappen doen voor je moeder.” Firas nam het geld aan met zijn ene hand en legde de andere op zijn hart. “Bedankt,” fluisterde hij. Hassan gromde als een beer en lachte.

Die avond dacht Firas terug aan de vorige Ramadan in Syrië, toen zijn vader hen wegbracht om te logeren in het dorp van een oom.

Vader had kleine Ibrahim verteld dat hij hen allemaal meenam naar het dorp van hun oom, zodat ze samen de start van de heilige maand konden vieren, zoals hij zelf altijd had gedaan toen hij nog een kleine jongen was. Maar Firas geloofde zijn vader niet helemaal en vermoedde eerder dat hij bezorgd was over de geruchten dat strijders op het punt stonden om hun stad te overvallen.

In het dorp zette vader een barbecue in de tuin en oom bracht een paar kippen om te roosteren. Moeder en zijn zussen sneden plukten tomaten in de tuin en maakten een salade. Ze keken allemaal naar een speciale soapserie op de televisie, voor de Ramadan, totdat na middernacht in de wijde omtrek plotseling de stroom uitviel.

Firas en zijn neven klommen op het dak van de flat. Ze konden mortiergranaten zien inslaan in de stad. Het leek op vuurwerk.

“God heb genade en vergeef ons,” fluisterden ze allemaal in de flitsende lucht.

Firas wist het toen nog niet, maar ze zouden nooit meer naar huis teruggaan. Dat was het jaar waarop ze vluchtten, midden in de Ramadan.

Dit is het vijfde deel van Firas’ verhaal.
Lees hier: deel 1, deel 2deel 3deel 4deel 5deel 6deel 7, deel 8, deel 9, deel 10, deel 11, deel 12, conclusie

GEBEDSFOCUS

De meerderheid van de vluchtelingen op de wereld zijn moslim. Doordat complete steden zijn geruïneerd en het gemeenschapsleven is vernield, zijn miljoenen moslims gedwongen om hun huizen te verlaten. Alleen al in Syrië hebben bijna vijf miljoen mensen hun land verlaten als vluchteling. Daar komen nog zes miljoen Syriërs bij die ontheemd zijn binnen hun eigen land.

De Heer is een vesting voor de onderdrukten, een vesting in tijden van nood. (Psalm 9:9)

  • Bid dat moslims die hun huizen, buurten en familieleden kwijt zijn geraakt, zich tot de Heer zullen richten en Hem als hun vesting zien te midden van van hun nood.
  • Vraag God om zichzelf te openbaren als hun Voorziener wanneer ze worstelen met het verlies van hun ondersteunende netwerken en bronnen.
  • Vraag God om hen te bevrijden van de verdrukking en hen Zijn wonderbare daden te laten zien door de vriendelijkheid van vreemdelingen in een onbekende plaats. Dat de liefde van Jezus door deze mensen mag schijnen.
  • Bid ook dat God, zoals Hij heeft beloofd in Jesaja 61:4, vernielde steden zal repareren en herstellen voor Zijn doel. Door Gods genade kunnen het plaatsen van nieuwe hoop, vreugde en vrede in de Heer worden.

Dagelijks tijdens de ramadan gebedspunten ontvangen op je telefoon of tablet? Download nu de app ’30 dagen gebed’.

Download de app