“Je moet iets weten dat alles verandert.” Zei vader tegen Firas, terwijl ze in het lege café zaten. “Ik ontdekte dit toen ik in de gevangenis zat.”

Vader vertelde hem wat er was gebeurd, nadat hij de familie uit Syrië had gestuurd. Hij was begonnen met overwerken als vrachtvervoerder, zodat hij hen geld kon sturen. Maar de uren waren ondraaglijk lang en de gevechtslinies verraderlijk en onzeker.

Op een dag werd vader op de weg gearresteerd door strijdkrachten van de overheid. Ze zetten hem in de gevangenis onder verdenking van werken voor de rebellen. Ze vertrouwden het verhaal van vader niet.

“De brief die ze ons stuurden,” onderbrak Firas. “We probeerden om geld bij elkaar te krijgen zodat ze je zouden laten gaan. We hebben het geprobeerd, maar het is ons niet gelukt.”

“Ik weet het zoon. De soldaten hebben die brief gestuurd. Ze wilden geld. De oorlog was ook zwaar voor hen. Ze zijn net als wij, weet je – ze hebben alles verloren. Wij Syriërs – wij hebben allemaal geleden.” Vader pauzeerde en sloot zijn ogen.

“We hebben een onderpand genomen op de armband van moeder,” zei Firas zachtjes. “Maar we hadden het geld nodig vader, het spijt me.”

Vader lachte een beetje verkreukeld. “Het is goed, zoon. Ik ben hier. Door de genade van God.”

Firas sprak zachter. “Ik ken de genade van God niet.” Hij pakte zijn theeglas en keek weg.

Vader bestudeerde zijn zoon en zei vervolgens tegen hem, “Firas, je hebt alles gedaan om religie te vinden, maar op die manier zul je het oor van God niet bereiken.” Firas keek ingespannen in vaders ogen. “Ik heb een betere manier gehoord. Toen ik in de gevangenis zat, heeft God een medegevangene gestuurd om het mij te vertellen.”
De gevangene was een Syriër, net als hij. Maar hij straalde een vrede uit alsof hij een kluis was die door niets kan worden gebroken. Niet door honger en zelfs niet door de verhoren. De andere gevangenen ontdekten dat hij in de gevangenis zat omdat hij andere mensen had uitgenodigd om in de boeken van Jezus Christus te lezen. De overheid had hem zien praten met westerlingen en dachten dat hij een spion was. Waar hij echter over praatte was om Jezusgroepen bij mensen thuis te starten.

“De man lachte veel,” zei vader. “Sommige gevangenen dachten dat hij gek was, en anderen dachten dat hij zijn geloof de rug had toegekeerd.” Maar vader was geïntrigeerd en dacht na over de verhalen over Jezus, die de man de Verlosser noemde.

“Geen gevangenis kan mij houden!’ Vertelde hij ons. Hij bleef zeggen, ‘De verlosser heeft mij al bevrijd.”

Vader wilde meer leren, maar toen gebeurde er iets bijzonders. Zonder waarschuwing, uitleg of betaling werd hij vrijgelaten.

“Waarom lieten ze je gaan?” vroeg Firas.

“Ze hebben me geen reden gegeven,” antwoordde vader. “Maar ik weet waarom ze me lieten gaan. De man bad voor mij in de naam van Jezus Christus, de Verlosser, dat ik binnen twee dagen zou worden vrijgelaten. Wat denk je daarvan?”

De ogen van Firas werden groot.

“Zoon, luister naar mij.” Hij dempte zijn stem. “Ik weet dat God deze man naar mijn gevangenis zond om mij goed nieuws te brengen en – Firas – ik heb meer geleerd over de Verlosser!”

Tijdens de taxirit naar huis verwonderde Firas zich over het verhaal van zijn vader. Hij vroeg zich af of de man nog steeds in de gevangenis zat. Hij dacht over de Verlosser en hoe God zijn vader heeft bevrijd. Deze God klonk als een God waar Firas dichtbij wilde komen. Een God die mensen bevrijdt lijkt op Degene die naar de gebeden van Firas wil luisteren en hem kan bevrijden van een leven dat hem verpletterde.

Firas had alleen iemand nodig die hem kan helpen om de Verlosser te leren kennen.


Dit is het twaalfde deel van Firas’ verhaal.

Lees hier: deel 1, deel 2deel 3deel 4deel 5deel 6deel 7, deel 8, deel 9, deel 10, deel 11, deel 12, conclusie

GEBEDSFOCUS

Het wereldbeeld van de islam biedt geen verzekering van redding aan zijn volgers. Om die reden kan het voor moslims moeilijk zijn om de Bijbelse basis van leven, vrijheid en vergeving van zonden door het voltooide werk van Jezus Christus aan het kruis, te begrijpen.

Door Zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is en geschenk van God en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan. Efeziërs 2:8-9

  • Bid dat moslims de levensveranderende gaven van leven, vrijheid en redding in Jezus Christus mogen ontdekken.
  • Bid dat als zij veroordeeld zijn door hun zonden, zij in contact zullen komen met evangelisten die hen de ware betekenis van berouw zullen helpen ontdekken. Bid ook dat ze de grote gift van Gods totale vergeving en de vreugde van het vergeven van anderen, zullen ervaren zoals beschreven in Matteüs 6:14-15: Want wanneer je iemand anders hun overtredingen vergeeft, zal je hemelse Vader jou ook vergeven, maar wanneer jij anderen hun overtredingen niet vergeeft, zal God jouw overtredingen ook niet vergeven.
  • Vraag of zij door deze ontdekkingen de wonderbaarlijke verzekering van verlossing in Jezus Christus mogen ontdekken.